C++
Inleiding:
Deze lessen zijn zo geschreven dat we naar een C++ programma kijken als een functioneel model dat we gaan construeren.
Hiervoor hebben we materiaal en gereedschap nodig. In deel 1 de BASIS kijken we voornamelijk naar welk gereedschap er zo al is, de basis mogelijkheden van het gereedschap en hoe het te hanteren
Daarna kijken we in deel 2 welke functies er nog meer op het gereedschap zitten en welke relatie het gereedschap onderling met elkaar heeft.
Het functioneel model dat we construeren is meestal samengesteld uit enkele onderdelen. In deel 3 zullen we dan ook kijken hoe we deze onderdelen het beste kunnen construeren, waarna we ze kunnen samen voegen tot een geheel functioneel model.
Materiaal Gereedschap Hulpstukken Onderdelen Constructie
Voordat we van slag kunnen gaan zullen we eerst materiaal en gereedschap moeten hebben . We halen er dus een gereedschaps kist bij.
Om het ons niet al te moeilijk te maken gebruiken we als gereedschapskist microsoft Visual C++ express. Deze is namelijk gratis te downloaden en we kunnen er na de installtie, gelijk mee aan de slag.
Behalve een user interface bevat dit programma ook een compiler. Deze zorgt er straks voor dat onze code omgezet wordt naar de programmeer taal assembler, die vervolgens weer omgezet zal worden naar machine taal.
Laten we maar beginnen
Het eerste console programmaatje wat we zullen maken is het standaard "Hello World", zo kunnen we gelijk zien of een en ander naar behoren werkt. Om de C++ taal te leren begin je ook het beste met console programma’s. Hierdoor wordt je niet afgeleid door allerlei bijkomstigheden die je nodig hebt voor een windows programma. Zoals het maken van forms buttons etc hierdoor verlies je snel het overzicht van wat tot het daadwerkelijke programmeren behoort. Dus we focussen ons op het programmeren en niet op fancy looking user interfaces dit komt later.
Open MSVC 2010
Dan gaan we van start met een nieuw project.
File -> New- >Project…
Selecteer Win32 Console Application
Name: Geef je project een naam
Location: Hier wordt je project opgeslagen Kies Browse als je je Project ergens anders wilt opslaan.
Solution name: Deze krijgt automatisch dezelfde naam als je project.
Klik op OK.
In het pop-up scherm klik next.
In het volgende scherm Vink Precompiled header uit
En Empty project aan
En vink Console application aan.
Klik Finish.
Mocht je de Solution explorerer niet zien staan in je user interface
Klik dan View ->Other Windows -> Solution Explorerer.
In de Solution Explorerer zie je een map met Source Files
Klik hierop met de rechter muisknop en -> Add-> New Item
In het verschijnende pop-up scherm selecteer -> C++ File (.cpp)
Name: geef je .cpp file een naam.
En klik op Add.
Een nieuw .cpp file staat nu in de map Source Files.
En we kunnen beginnen met programmeren.
Maar voordat we dit doen passen we nog even de user interface aan
Tools -> Customize… selecteer Tab -> Command
Selecteer-> Debug -> Add new Command
Start Without Debugging
Ok we zijn nu klaar en kunnen programmeren type het volgende in de text editor
#include <iostream>
using namespace std;
void main()
{
cout << "Hello World " << endl;
}
De compiler leest regel voor regel en voert datgene uit wat op de regel staat
#include dit vertelt de compiler dat het gene dat er na komt aan het programma toegevoegd moet worden . we noemen dit de preprocessor directive.
<iostream>zal dus aan ons programma toegevoegd worden. Dit is een header file met code waar wij gebruik van kunnen maken. Standaard zitten deze files al opgeslagen op je pc.
Using namespace std; is de volgende regel dit is een stuk code onder de naam std waar wij gebruik van maken. Om niet in ons programma telkens weer de compiler te hoeven te vertellen dat we hiervan gebruik maken geven we dit een keer aan.
Blanke regel de compiler slaat deze gewoon over
void main() Hier begint ons programma . Starten we een programma op dan zal gezocht worden naar de functie main en vandaar uit begint het programma. main() is dus nodig in elk programma.
() dit geeft aan dat we te maken hebben met een functie.
void betekent dat het programma geen waardes retourneert naar het OS.(Operating System).
{ na main() geeft aan dat de code die volgt bij de functie main() hoort en wordt afgesloten met } . Het gedeelte tussen { en } noemen we een blok.
cout Dit vertelt de compiler dat het gene wat erna komt uit gestuurd wordt naar in ons geval het console .
<< dit vertelt de compiler: geef wat volgt door aan cout . We noemen dit << de insertion operators.
"Hello World " wat tussen “ “ staat noemen we een string. En is een stuk tekst bestaande uit karakters.
endl staat voor endline en geeft aan dat de programma regel hier eindigt.
; Hetgene wat hiervoor staat noemen we een statement
Type nu het volgende copy en paste dit niet maar probeer zoveel mogelijk zelf te typen om de syntax (regels) en semantic (betekenis) zo snel mogelijk onder de knie te krijgen. Bekijk het en probeer het dan zelf te typen zonder te spieken. En bedenk daarbij dan ook waarom je het een en ander erbij moet typen en niet kunt weglaten.
Daar zul je veel profijt van hebben.
#include <iostream>
int main()
{//-------------- begin blok ----------------
std::cout << "Hello World " << std::endl;
return 0;
}// -------------eind blok ------------------
Laten we using namespace std;weg .Zullen we de compiler telkens weer moeten vertellen dat wat cout of endl betekend te vinden is in std. Dit doen we dan met :: de
resolution operators . De compiler weet dan waar de betekenis van cout of endl te vinden is.
// hiermee geven we aan dat een comment volgt de compiler zal negeren wat erna // komt.
Dit is handig want hierdoor kunnen we onze code voorzien van tekst en uitleg waar de compiler niks mee doet.
Inplaats van void zien we nu int staan. Dit houd in dat main nu wel een waarde retourneert naar het OS . Hier zorgt return 0; voor. De waarde 0 geeft aan dat alles
Goed is verlopen.
#include <iostream>
using namespace std;
int main()
{
// in dit blok komt voorlopig onze C++ code te staan
return 0;
}
Geen opmerkingen:
Een reactie posten